Terug naar overzicht

Ondernemersverhaal: faillissement…

Rasondernemer Hans Stoop stapelde jarenlang succes op succes. Het kon niet op. Hij werkte keihard en dat betaalde zich keer op keer uit. Niets deed vermoeden dat het met zijn nieuwste onderneming, een verzekeringsbedrijf, anders zou gaan. Goed, de eerste maanden verliepen wat stroef. Hans had een van zijn beste verkopers directeur gemaakt. Dat bleek een vergissing. ‘Wij ondernemers denken dat we een uniek bedrijf hebben dat niet van buitenaf geleid kan worden. Stom. Ik had een manager moeten inhuren.’ Hans besluit zelf de touwtjes in handen te nemen. Hij zet de lijnen uit, motiveert zijn medewerkers en zorgt voor een feilloze automatisering. Met resultaat: het bedrijf groeit fors en wordt gezien als de parel in de branche. Hans, inmiddels vader, maakt een plan voor verdere groei, maar besluit ook zes keer per jaar één week met zijn gezin op vakantie te gaan.. ‘Ik wilde geen vader worden die zijn kinderen nooit ziet. De plannen voor de groei en mijn privé en werk verdeling heb ik voorgelegd aan de vier leden van mijn managementteam.’

Het managementteam stemt in “Wij regelen het hier wel”. Toch begint er iets te broeien, zonder dat Hans het merkt. Wel ziet hij dat de resultaten teruglopen, maar dat is niet vreemd in de traditioneel moeilijke zomerperiode. Dan nodigt het managementteam hem uit voor een vergadering die hij niet licht zal vergeten. ‘Ik werd op het matje geroepen door mijn eigen mensen . Ze gooiden me verwijten voor de voeten, die ik stuk voor stuk heb weerlegd. Na overleg gaven ze me gelijk. Ik had er een heel slecht gevoel over, maar de volgende morgen stonden ze klaar met een fles champagne.

Ze verontschuldigden zich en zegden toe er vol voor te gaan.’ Hans denkt de neuzen weer één kant op te hebben, maar na de zomer trekken de resultaten niet aan. Sterker nog, ze gaan hard naar beneden. ‘Ik stond erbij, keek ernaar en kon er niets aan doen. Achteraf bleek dat mijn managementteam alleen maar bezig was met het opzetten van een eigen onderneming. Ze hadden zelfs al intakes met mijn personeel gehad. Het was een hel. Ik voelde me belazerd en wist ook dat ik het financieel niet meer ging redden.’

Had Hans dan helemaal niets in de gaten? ‘Jawel’, geeft hij toe, ‘ik had onderbuikgevoelens en daar had ik naar moeten luisteren. Maar je geeft nu eenmaal niet graag toe dat mensen niet meer loyaal zijn. Achteraf gezien had ik harder moeten ingrijpen, mensen moeten ontslaan.’ Door het opstappen van zijn managers en de snel oplopende verliezen kan Hans geen kant meer op. Wil hij de narigheid en de schade binnen de perken houden, dan moet hij faillissement aanvragen. ‘Daarna gaven mensen die altijd hartelijk waren geweest me niet eens meer een hand. Ik stond er alleen voor. Als je failliet bent gegaan, ben je gestigmatiseerd. Je moet weer vanaf de bodem beginnen.’

Na een periode van rust klautert Hans weer uit het dal. Tot er plots beslag wordt gelegd op al zijn bezittingen. ‘Ik kreeg het verwijt dat ik niet voldoende had gereserveerd. Er was een faillissementstekort van één miljoen euro, op basis van bestuurdersverantwoordelijkheid. Ik ben daarop een civiele procedure gestart. Ik kon de tent niet laten doordraaien, omdat ik mijn mensen niet meer zou kunnen betalen. Ik sta wel sterk, maar zo’n procedure kan erg lang duren en mijn geld is op. Ik verdien netto evenveel als mijn hypotheeklasten.’

De affaire heeft Hans onnoemelijk veel gekost, maar heeft hem ook nieuwe inzichten opgeleverd. ‘Ik weet nu dat het ergste wat je jezelf als ondernemer kunt aandoen, het creëren van een faillissement met een enorme boedel is. Omdat partijen hun portefeuilles terugkochten, kwam er 8,5 ton aan cash in de boedel. Daardoor heeft de curator geen enkel belang bij het snel afronden van de zaak, want hij kan die cash zelf opsnoepen zolang de zaak loopt. Hij houdt de boel dus op. Ik heb geleerd dat je een faillissement altijd moet proberen te voorkomen. Maar als het dan toch onvermijdelijk is, schiet je je als ondernemer in je eigen voet als je het te netjes doet en niet tot het uiterste doorgaat. Dan blijft er te veel geld achter om jarenlang te procederen. Het is emotioneel zwaar en je komt in een ander speelveld. Was je een goede voetballer, dan wordt met juridische procedures ineens het volleybalveld opgetrokken en moet je heel snel de nieuwe spelregels leren.’

Bron: OUCH!