Ondernemersverhaal: Wees niet te goed van vertrouwen
Nathan’s vader en zijn oom runnen samen een familiebedrijf en ook Nathan zelf gaat na verloop van tijd in het bedrijf aan de slag. Hij werkt er nog maar net een half jaar of zijn vader en zijn oom krijgen flinke mot. Nathan, moe van het geruzie, stelt de twee kemphanen voor een keuze: jullie eruit of ik eruit. ‘Ik heb ze uiteindelijk uitgekocht. Ik was 31 en dacht het wel aan te kunnen.’ Nathan begint slagvaardig. Hij automatiseert het bedrijf en pakt daarna de logistiek aan. Maar een volgende moderniseringsstap blijkt niet makkelijk te zetten. ‘Ik merkte dat er een soort luiheid was ontstaan binnen het bedrijf. Er waren mensen met 25 dienstjaren in de buitendienst. Zij hadden altijd in een simpele markt gewerkt. We waren de enige verkoper van sportartikelen in het basissegment, er zat geen enkel bedrijf in ons vaarwater. Maar geleidelijk aan kwamen er concurrenten bij, ook uit het buitenland. Kortom, het ging allemaal niet meer zo gemakkelijk.
Nathan vindt dat het roer om moet en dat bespreekt hij met zijn twee medewerkers in de buitendienst. Die trekken zich echter niets aan van zijn toekomstvisie. ‘Ik werd gewoon overruled door deze twee heren. Ze zijn binnen het bedrijf nooit opgevoed en waren ongeleide projectielen geworden. Daarbij had ik een inkoper die ook graag een eigen bedrijf wilde hebben en dat er een beetje naast begon te doen. Dat was mogelijk omdat ik mensen heel makkelijk vertrouwde. Zo makkelijk dat het bedrijf op een gegeven moment min of meer werd bestuurd door andere mensen. En zij bleven doorwandelen op het oude pad. Het is ontzettend moeilijk om een familiebedrijf te vernieuwen. De meeste mensen werken er al lang en je komt bijna niet meer van ze af. Ik kon het me in elk geval niet veroorloven om er een streep onder te trekken. Ontslag was simpelweg te duur.’
De situatie gaat Nathan niet in de koude kleren zitten. ‘Ik had steeds minder zin om naar het bedrijf te gaan. Dat ging zo ver dat ik sommige medewerkers probeerde te ontlopen. Ik heb zelfs overwogen om er mee te stoppen. Uiteindelijk kreeg ik een burnout en was ik er een half jaar uit. Dat zijn dure lessen geweest.’ Als Nathan weer aan de slag gaat, stelt hij meteen orde op zaken. De inkoper vertrekt, met veel strijd, en Nathan trekt nieuwe mensen aan voor de buitendienst. ‘Van de oude medewerkers gaat er één bijna met pensioen. De ander zit ziek thuis, omdat hij niet mee wil in de vernieuwing. Het is niet anders.’ Nathan neemt ook een rechterhand in dienst. ‘Zij haalt alle dagelijkse beslommeringen bij me weg, zodat ik me weer op de strategie kan richten. Ik ben goed naar de kosten voor ons pand en de logistiek gaan kijken. Ik was namelijk bijna een week per maand containers aan het lossen. Dat is leuk om eens te doen, maar het is zeer slecht voor mijn visie en de doorstroom van het bedrijf. Ik ga de logistiek uitbesteden en de kans is groot dat we gaan verhuizen. De offertes liggen al klaar.’
Nathan voelt zich inmiddels weer lekker in zijn onderneming. Hij is minder scheutig met vertrouwen en heeft de touwtjes stevig in handen. ‘Ik heb te veel geluisterd en niet voldoende op mezelf vertrouwd. Luisteren is prima, maar je moet wel vanuit jezelf handelen. Wat je voelt, moet je soms gewoon doen. En snel. Ik heb te lang gewacht, te lang getwijfeld. Ik wist dat het anders moest, maar ik had de moed niet om het door te drukken. Dat gaat uiteindelijk ten koste van jezelf. Dus als je twijfelt over mensen, moet je meteen afscheid nemen. Ik mis nu alleen nog een goede sparringpartner. Ik weet waar ik heen wil, maar heb iemand nodig die mij daarbij ondersteunt. Mijn rechterhand is operationeel sterk en een prima steun, maar ze is geen ondernemer. Zo iemand heb ik wel nodig. Ik mis binnen het bedrijf iemand die gelijkgestemd is.’