Terug naar overzicht

Jonge ondernemer aanjager van economie

Het innovatiebeleid van Economische Zaken houdt onvoldoende rekening met jonge, snelgroeiende ondernemingen. De gevestigde industrie krijgt jaarlijks 1,5 miljard voor ontwikkeling en onderzoek. Dat zou beter besteed kunnen worden aan jonge, hoogopgeleide ondernemers, zo zeggen critici in NRC Handelsblad. Die zijn essentieel voor de economie.

Het kabinet maakt starten in de hightech moeilijker door het strenge nieuwe beleid voor onderwijs. De boetes voor zogenaamd trage studenten treft de zware, lange studies aan de technische universiteiten buitenproportioneel zwaar. Veelzeggend is ook de industriebrief van minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Die is bedoeld om innovatie en ondernemerschap te stimuleren, maar de naam maakt al duidelijk wat er aan mankeert. “Ik heb amper iets gelezen over initiatieven die tot meer high-tech ondernemingen moeten leiden”, zegt de 24-jarige aspirant starter Tim Koenen in NRC Handelsblad.

Werkgelegenheid, innovatie en arbeidsproductiviteit

Uit Zweeds onderzoek van blijkt dat jonge, snelgroeiende ondernemingen goed zijn voor het merendeel van de netto banengroei in een samenleving. En dat niet alleen. Snelle groeiers leveren niet alleen een buitenproportioneel grote bijdrage aan de groei van de werkgelegenheid, maar ook aan innovatie en arbeidsproductiviteit, zegt Mirjam van Praag, hoogleraar ondernemerschap aan de Universiteit van Amsterdam.
Het belang van snelgroeiende bedrijven neemt volgens Van Praag alleen maar toenemen vanwege de vergrijzing. Als relatief minder werkende mensen het inkomen van meer gepensioneerden moeten gaan opbrengen, zal de arbeidsproductiviteit omhoog moeten. Maar Nederland scoort juist op dit gebied internationaal gezien laag. Het aandeel gazellen, gemeten op het totaal aantal bedrijven, is de laatste jaren weliswaar toegenomen van 7 naar 11 procent, maar is nog steeds laag. Zo zitten de Verenigde Staten op een kwart.

ZZP’er verslaat kennisinstituut

Ook het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kwam vorige maand tot een sombere conclusie: het is slecht gesteld met het aantal snelle groeiers, en dus met innovatie. In Nederland zijn de laatste jaren relatief veel nieuwe bedrijfjes opgericht, maar erg vernieuwend zijn ze niet. De helft van de zelfstandigen zonder personeel (de zzp’ers) zou in de marge opereren en weinig toevoegen aan de economische groei. Volgens een decaan van de Technische Universiteit Delft schort het aan samenwerking tussen universiteiten, hogescholen en bedrijfsleven. Ook worden studenten en onderzoekers nog te weinig geprikkeld om te gaan ondernemen. Het midden- en kleinbedrijf zoekt de kennisinstellingen te weinig op. Vorige week concludeerde het IM, het Economisch Instituut voor het MKB, evenwel dat zzp’ers een belangrijke rol spelen bij innovatie in het MKB. Van de MKB-bedrijven die innoveren met behulp van externe partijen geeft 33 procent aan dat zij daarbij zzp’ers inschakelen. Dat is circa acht procent van het totale MKB (ruim 60.000 bedrijven). Daarmee zijn zzp’ers een smeermiddel voor innovatieprocessen bij MKB-bedrijven. Dat betekent dat de zelfstandige professionals populairder zijn dan kennisinstellingen. Die worden door een kwart van de innoverende bedrijven opgezocht, blijkt uit het rapport “Smering voor de nering” van EIM.