Terug naar overzicht

Hoe zit het nou met de boxen?

Als je het over belasting hebt vliegen de boxen vaak om je oren. Box 1, box 2, box 3… Hoe zit dat nou eigenlijk ? Hier volgt een beknopte uitleg wat het nou allemaal is!

Overzicht
De uiteindelijke inkomsten belasting die je moet betalen wordt berekend door verschillende inkomstenstromen (maar ook bezit) in een van de 3 boxen te stoppen. Aan elke box hangt een percentage. Dat percentage moet er aan belasting betaald worden.
Als je dus alles goed in elke box hebt geplaatst dan ben je eigenlijk klaar…

Box 1
Dit is de meest gebruikte box. Alle inkomen uit werk (als je in dienst bent), uitkeringen, winst uit je eenmanszaak, pensioen,  vallen hieronder. Maar ook “negatieve” inkomsten zoals rente-betalingen op je hypotheek. Het percentage belasting dat hierover betaald moet worden varieert. Bij weinig inkomsten is dat 33%, bij meer inkomsten kan het oplopen tot 52%.
Overigens is het effectieve percentage bij een eenmanszaak vaak een stuk lager vanwege allerlei extra ondernemers aftrekmogelijkheden.

Voorbeeld: je verdient bruto 50,000 euro en betaalt rente van 15,000 euro per jaar aan hypotheek. Dan zit er dus 35,000 euro in je box 1. Over de eerste 18,000 euro betaal je 33,5% over de laatste 17,000 euro betaal je 42%.

Box 2
Deze gebruik je als je meer dan 5% van een vennootschap (dus geen eenmanszaak!) hebt: een zogenaamd aanmerkelijk belang. Alle inkomsten uit deze onderneming worden belast met 25%.  Dus als er dividend wordt uitgekeerd dan moet daar 25% belasting over betaald worden. Ook als het aandeel wordt verkocht moet er 25% worden afgetikt over de behaalde winst door verkoop van dat aandeel.

Voorbeeld: je heb 10% aandelen in een BV, en deze draait zo goed dat je 4,000 euro dividend krijgt uitgekeerd. Dit valt dan in box 2, dus je moet hierover 1,000 euro aan de fiscus betalen. Als je een paar aandeeltjes Shell hebt dan heb je geen aanmerkelijk belang  en valt deze dus niet in box 2.

Box 3
In box 3 vallen alle inkomsten uit sparen en beleggen en ander bezit (bijvoorbeeld een tweede huis). Bestaande schulden kunnen hier vanaf, maar de hypotheekschuld mag je er niet vanaf trekken! Studieschuld bijvoorbeeld weer wel. Afgezien van wat bijzondere regels komt het erop neer dat de fiscus aanneemt dat je 4% rendement op al je vermogen maakt en dat ze daar 30% belasting op heffen. Met andere woorden: je betaalt altijd 30% x 4% = 1,2% belasting over de gemiddelde waarde van je spaarrekening en je aandelen en ander bezit. De gemiddelde waarde wordt als volgt berekend: (waarde 31 december – waarde 1 januari)/2. Hier wordt dan ook eerst ongeveer 55,000 euro vanaf getrokken voordat de belasting ingaat.

Voorbeeld:
1 januari: spaarrekening saldo is 100,000 euro, waarde aandelen 20,000 euro, uitstaande studieschuld: 15,000 euro. Totaal: 105,000 euro
31 december: spaarrekening saldo is 105,000 euro, waarde aandelen 5,000 euro, uitstaande studieschuld: 15,000 euro. Totaal:  95,000 euro
De gemiddelde waarde is over het jaar: 100,000 euro. Hiervan gaat af: ongeveer 55,000 euro dus aan belastbaar vermogen hou je over: 45,000 euro. Hierover betaal je dan 1,2% = 540 euro.

Bovenstaande verhaal geeft je een algemeen beeld Uiteraard zijn er allerlei uitzonderingen en bijzondere regels maar die heb ik bewust uit het verhaal gelaten.