Terug naar overzicht

De fiscus en de eigen woning

Inkomen kan bestaan uit loon of een uitkering, uit winst, rente en dividend. Over de meeste inkomsten betaalt u belasting. Er zijn drie soorten inkomsten, die elk zijn ondergebracht in één van de volgende boxen:

Box 1: inkomen uit werk en woning

De inkomsten die in box 1 zijn ondergebracht zijn bijvoorbeeld uw salaris of uitkering, winst uit een onderneming, maar ook de inkomsten uit de eigen woning (het eigenwoningforfait). Deze inkomsten worden belast tegen een tarief dat afhankelijk is van de hoogte van uw jaarinkomen.

De inkomsten uit de eigen woning die als hoofdverblijf geldt, zijn onder andere het eigenwoningforfait en de hypotheekrente. Van het eigenwoningforfait trekt u de hypotheekrente af. Dat levert vaak een negatief bedrag op, omdat de hypotheekrente meestal een hoger bedrag is dan het eigenwoningforfait. Dit negatieve bedrag levert u een belastingteruggave op.

Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang

In box 2 wordt de winst uit aanmerkelijk belang belast. Dat is de winst uit een vennootschap waarin u een belang heeft van meer dan 5%. In deze tekst gaan we verder niet in op dit onderwerp.

Box 3: inkomen uit sparen en beleggen

Inkomsten uit sparen en beleggen worden belast in box 3. Iedereen betaalt een vast deel van zijn of haar vermogen aan de belasting. Onder vermogen worden alle spaartegoeden en beleggingen verstaan. Het eerste eigen huis geldt niet als vermogen.

Hoe u rendement haalt op vermogen – via rente, dividend, koerswinst, etc. – doet er niet toe. Ook maakt het niet uit hoe hoog het rendement in werkelijkheid is. De overheid gaat er vanuit dat vermogen 4% rendement oplevert. Dit veronderstelde rendement wordt belast met 30%. Iedereen betaalt jaarlijks dus 1,2% van zijn of haar vermogen aan de belasting. Dit is de vermogensrendementsheffing.

Niet over het gehele vermogen hoeft belasting te worden betaald. Per persoon is de eerste € 18.146,- vrijgesteld. Per minderjarig kind geldt een extra vrijstelling van € 2.422,-. Ouderen kunnen recht hebben op een extra vrijstelling (cijfers per 1-1-2002).

Schulden boven een drempel van € 2.500,- mag u van het vermogen aftrekken.

Hypotheekrente maximaal 30 jaar aftrekbaar

De rente over de lening (meestal hypotheek) voor aanschaf, verbetering of onderhoud van de eerste eigen woning is aftrekbaar. Er geldt echter een beperking: u mag de rente gedurende maximaal 30 jaar aftrekken. Heeft u de hypotheek na 30 jaar niet helemaal afgelost – bijvoorbeeld doordat u een aflossingsvrije hypotheek heeft afgesloten – dan kunt u de hypotheekrente na die 30 jaar niet meer aftrekken.

De periode van 30 jaar start in principe vanaf de eerste maand dat u rente betaalt over de hypotheek. Wanneer u tijdens de looptijd een extra hypotheek afsluit – bijvoorbeeld voor de verbouwing van uw huis – geldt voor die lening opnieuw de periode van 30 jaar.

Wanneer u een bestaande hypotheek overzet in een andere – het zogeheten oversluiten van de hypotheek – eindigt de renteaftrek na de 30 jaar van de oorspronkelijke lening. Is de nieuwe lening hoger dan de oorspronkelijke, dan geldt voor het extra geleende bedrag opnieuw de periode van 30 jaar, tenzij u dit bijgeleende bedrag besteedt aan consumptieve uitgaven. In dit laatste geval is de rente helemaal niet aftrekbaar.

Voor hypotheken die zijn afgesloten vóór 1 januari 2001, is de periode van 30 jaar ingegaan op 1 januari 2001. De rente blijft aftrekbaar tot en met 2030.

Hypotheek op basis van een kapitaalverzekering

Veel hypotheekvormen, zoals de leven-, spaar- en de beleggingshypotheek zijn gekoppeld aan een kapitaalverzekering. Een kapitaalverzekering is een voordelige manier om – onder bepaalde voorwaarden – belastingvrij te sparen. Voor kapitaalverzekeringen die afgesloten zijn in combinatie met de eigen woning, gelden de volgende voorwaarden. De hypotheekrenteaftrek eindigt op het moment dat de verzekering uitkeert. Bovendien moet in de polis vermeld staan dat de uitkering bestemd is voor het aflossen van de hypotheekschuld. Gebruikt u de uitkering voor een ander doel, dan moet u er belasting over betalen. Bovendien houdt u dan een hypotheekschuld. De rente die u moet betalen over deze schuld, is niet meer aftrekbaar. Wel is het mogelijk om de lening in box 3 van uw vermogen af te trekken. U betaalt dan een lagere vermogensrendementsheffing.

Een tweede woning

Voor een woning die niet als hoofdverblijf wordt gebruikt – een zogeheten tweede woning – gelden andere belastingregels dan voor een eerste eigen woning. Het gaat bijvoorbeeld om vakantiehuisjes, etc. De waarde van dit soort woningen geldt als vermogen. Dit vermogen wordt belast in box 3. Heeft u een hypotheek afgesloten voor een tweede woning, dan is de rente over deze hypotheek niet aftrekbaar. Wel kunt u de hypotheek in box 3 als schuld van uw vermogen aftrekken. U betaalt dan een lagere vermogensrendementsheffing.

Rente over leningen voor consumptieve uitgaven niet aftrekbaar

Sommige mensen gebruiken de overwaarde van hun woning voor bepaalde consumptieve uitgaven, zoals een auto of een boot. De rente over leningen voor dit soort uitgaven is niet aftrekbaar. Wel kunt u dit soort leningen in box 3 van uw vermogen aftrekken, waardoor u minder vermogensrendementsheffing betaalt.